Goddelijke stoofperen

DSC_0056

Ik ben altijd al gek geweest op stoofperen en zodra ze er weer zijn, koop en kook ik ze altijd onmiddellijk. Vroeger altijd zoals (volgens mij) iedereen ze maakt, in wijn en met suiker en kaneel (of met van die saaie ‘stoofperensuiker’ die je in de supermarkt kan kopen). Daar is niks mis mee, maar ik ben van mening dat ik de hele stoofperenexperience met dit recept naar nieuwe hoogten til! Het heeft me een tijdje gekost om mijn recept te perfectioneren, maar deze stoofpeertjes zijn echt zó lekker, dat ik gerust de uitdaging aan durf te gaan in een competitie om “de allerlekkerste stoofperen”. Als je ook gek op stoofperen bent en je wilt ze eens extra bijzonder, dan moet je vooral verder lezen.

De klassieke wijn, suiker en kaneel blijven in het recept, maar de wijn wordt portwijn, de suiker wordt palmsuiker en de kaneel wordt aangevuld met enkele andere specerijen. Palmsuiker heeft een hele eigen, bijna caramelachtige smaak en is heerlijk bij de stoofperen. De kaneel wordt aangevuld met piment, steranijs en kardemom, voor een extra herfst-winteraroma.

Ik snijd mijn peren altijd in vieren in plaats van dat ik ze heel laat. Hoewel hele peren mooier presenteren, vind ik ze in stukken lekkerder omdat ze dan nou eenmaal meer smaak opnemen. En smaak wint het van de presentatie in mijn huis. De peren die ik altijd gebruik zijn van het ras Gieser Wildeman, want deze vind ik lekkerder dan st. Remy.

Wanneer je geen alcohol mag of kan gebruiken, kun je de port vervangen door rode bessensap (de alcohol verdampt overigens flink door het lange pruttelen van de peren). De palmsuiker in dit recept is verkrijgbaar bij de meeste toko’s. Je kan dit in blokken kopen, die je eerst moet raspen, maar ook als ‘losse’ suikerkorrels. Dit laatste is het handigst. Wanneer je geen palmsuiker kan vinden, kun je het eventueel vervangen door bruine basterdsuiker, maar ook dat…is niet echt hetzelfde.

Goddelijke stoofperen (3-4 personen)

1 kilo stoofperen (bij voorkeur Gieser Wildeman)
150 ml rode port
1,5 eetlepel boter
50 gram palmsuiker
3 kardemompeulen, licht geplet
2 kaneelstokjes (als je echte hebt, laat je ze heel, maar wanneer je cassia hebt moet je ze even breken)
3 hele pimentkorrels (verkrijgbaar bij grote supermarkten als Jumbo en AH)
2 steranijs

Schil de peren zo dun mogelijk en snijd ze in vieren. Verwijder de klokhuizen. Smelt op laag vuur de boter in een pan met dikke bodem en doe daar de kardemompeulen, kaneel, piment en steranijs in. Bak dit op laag vuur ongeveer 2 minuten tot de geur vrij komt. Doe de peren erbij en draai het vuur middelhoog. Schud of schep de peren een paar keer om, zodat ze allemaal aan alle kanten een beetje bedekt zijn met de specerijenboter. Giet de port op de peren, gevolgd door de palmsuiker. Draai het vuur hoog, wacht tot de port kookt en roer dan om de suiker zoveel mogelijk op te lossen. Doe een deksel op de pan en zet deze op de kleinste pit, op de laagste stand (desnoods op een sudderplaatje) en laat ongeveer anderhalf uur heel, heel zacht sudderen en schep af en toe de peren even om.

Door de deksel op de pan zal de port niet zo snel verdampen, dus je kan de peren zonder toevoeging van extra vocht op deze manier wel anderhalf uur laten stoven. Ik heb een paar opmerkingen van mensen gekregen die bezorgd waren over de lage hoeveelheid vocht in dit recept, maar het klopt echt. Laat je niet verleiden om er water bij te doen, want de peren hebben voldoende vocht in zich om niet aan te branden, zolang je het vuur laag houdt en een goeie deksel op de pan hebt. Het is wel de bedoeling dat het vocht uiteindelijk indikt. Vaak maakt men de stoofperen aan met een maizenapapje, zodat de smaak van het kookvocht wat aan de peren blijft plakken. Maar ik vind dat maizenapapje niet zo lekker, dus ik laat de port met de palmsuiker inkoken tot het wat stroperig wordt. Dit blijft dan aan de peren kleven en geeft ze extra smaak.

Mijn peren waren in 90 minuten gaar en toen was de port ook ingekookt. Het kan zijn dat bij jou de peren meer of minder tijd nodig hebben, dus houd je pan vanaf 75 minuten wat in de gaten. Raak je snel vocht kwijt, terwijl je peren nog heel hard zijn, zet ze dan op een lagere warmtebron en zorg dat de deksel goed past zodat het vocht niet zo snel kan verdampen. Als je juist na anderhalf uur stoven nog steeds veel vocht in je pan hebt, maar je peren zijn wel gaar, dan haal je gewoon de deksel van de pan, zet je het vuur iets hoger en laat je het vocht nog inkoken tot stroopdikte (blijf er wel bij, want het kan snel gaan en je wilt niet dat je peren na al het werk alsnog verbranden).

Verwijder voor het serveren de kardemom, kaneel, piment en steranijs. Ik vind dit heel erg lekker met een ouderwets gekookt aardappeltje met jus en draadjesvlees.

DSC_0054-003


4 Responses to Goddelijke stoofperen

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *